Het inbrengen van een neussonde duurt ongeveer 20 minuten. De sonde wordt via de neus en de slokdarm in de maag (neus-maagsonde) of via de maag in de darm (neus-duodenumsonde of neus-jejunumsonde) gebracht. Een neussonde kan zowel thuis als in het ziekenhuis door een verpleegkundige worden ingebracht.

Neusmaagsonde

Wat kunt u verwachten:

  1. U moet een zittende of halfzittende positie aannemen;
  2. De verpleegkundige bepaalt de lengte van de sonde aan de hand van de afstand tussen de punt van uw neus (A) naar uw oor (B) en vervolgens tot het laagste punt van uw borstbeen (C);
  1. De verpleegkundige kan de sonde een beetje nat maken om de inbreng van de sonde te vergemakkelijken;
  2. Snuit uw neusgaten afzonderlijk voordat de sonde wordt ingebracht. Het neusgat dat het best toegankelijk is, zal het neusgat zijn waar de sonde doorheen gaat;
  3. U moet uw hoofd iets naar achteren buigen. De sonde wordt dan via het betreffende neusgat de keelholte in geschoven;
  4. Plaats uw kin op de borst om de weg naar de slokdarm vrij te maken. De sonde wordt voorzichtig naar beneden geduwd, waarbij u goed moet slikken. Dit kunt u doen door kleine slokjes water te drinken;
  5. Na het inbrengen zal de verpleegkundige de ligging controleren door middel van een pH-meting. Dit wordt gedaan door een beetje maaginhoud op te trekken met een spuit, en te meten met pH-papier. Als de pH lager of gelijk is dan 5,5, weet de verpleegkundige dat de ligging juist is. Wanneer de pH hoger is dan 5,5, moet de sonde opnieuw worden geplaatst;
  6. Bij een juiste ligging wordt de voerdraad uit de sonde verwijderd. Hierna wordt de sonde doorgespoeld om de resten van het maagsap te verwijderen;
  7. De sonde wordt vastgezet met een pleister op de neus en/of op de wang. U kunt nu starten met de voeding.

Klik hier, voor een voorlichtingsfilmpje over het plaatsen van de sonde.

Zelf migrerende Neusduodenum- of neusjejunumsonde 

Wat kunt u verwachten:

  1. U moet een zittende of halfzittende positie aannemen;
  2. De verpleegkundige bepaalt de lengte van de sonde aan de hand van de afstand tussen de punt van uw neus(A) en uw oor(B) en vervolgens tot het laagste punt van uw borstbeen(C); hier wordt een aanduiding gemaakt. Vervolgens wordt 25cm verder en nogmaals 25cm verder een aanduiding gemaakt.
  1. De verpleegkundige kan de sonde een beetje nat maken om inbreng van de sonde te vergemakkelijken;
  2. Snuit uw neusgaten afzonderlijk voordat de sonde wordt ingebracht. Het meest toegankelijke neusgat, zal het neusgat zijn waar de sonde doorheen gaat;
  3. Buig uw hoofd iets naar achteren zodat de sonde via het betreffende neusgat naar de keelholte kan worden geschoven;
  4. Plaats uw kin op de borst om de weg naar de slokdarm vrij te maken. De sonde wordt voorzichtig naar beneden geduwd tot de eerste markering, waarbij u goed moet slikken. Dit kunt u doen door kleine slokjes water te drinken.
  5. Na het inbrengen zal de verpleegkundige de ligging controleren door middel van pH-meting. Dit wordt gedaan door een beetje maaginhoud op te trekken met een spuit, en te meten met pH-papier. Als de pH lager of gelijk is dan 5,5, weet de verpleegkundige dat de ligging juist is. Wanneer de pH hoger is dan 5,5, moet de sonde opnieuw worden geplaatst;
  6. Bij een juiste ligging wordt de sonde doorgespoeld om de resten van het maagsap te verwijderen en wordt een stukje van de voerdraad uit de sonde verwijderd;
  7. De sonde wordt nog 20-25cm verder ingebracht tot de tweede markering. Hierna wordt de hele voerdraad uit de sonde verwijderd. De sonde wordt tijdelijk vastgezet met een pleister aan het oor;
  8. Na 8-12 uur zal de sonde de maag passeren en in de darm komen te liggen. De sonde wordt vastgezet met een pleister op de neus en de wang;
  9. Na bevestiging van de goede ligging door middel van radiografie, mag u starten met de voeding.

Klik hier, voor een voorlichtingsfilmpje over het plaatsen van de sonde.

Veelgestelde vragen

Sondevoeding kan als volledige voeding gegeven worden en zolang als nodig gebruikt worden. Het levert een gebalanceerd, gezond dieet, dat alle voedingsstoffen bevat dat uw lichaam nodig heeft.

Voordat u met sondevoeding kunt beginnen moet de sonde geplaatst worden. Het plaatsen van de sonde vindt meestal plaats in het ziekenhuis. Bij sommige sondes is het noodzakelijk dat u een tijdje na het plaatsen in het ziekenhuis blijft. Indien uw zorgverlener het vertrouwen heeft in een goed verloop, mag u naar huis. Het is belangrijk om de adviezen van uw zorgverlener op te volgen.

Sommige mensen hebben voor een korte periode sondevoeding nodig, terwijl andere juist voor een langere periode sondevoeding nodig hebben. Dit hangt af van wanneer u weer (voldoende) normaal kunt eten. Uw zorgverlener kan die vraag het beste beantwoorden.

Meer informatie